DEFENSIEBELEID EN KRIJGSMACHT

Zonder GrIT en FOXTROT kan Defensie haar taken niet uitvoeren

Besluitvaardigheid en stuurmanskunst zijn nu vereist!

BGEN B.D. IR. L.P. BOOMAN

Dit artikel is ontstaan binnen de werkgroep Defensiebeleid en Krijgsmacht (D&K) van de Nederlandse Officieren Vereniging en vormt een vervolg op eerder in Carré verschenen artikelen over de basis IT-infrastructuur van Defensie [1]. Het licht toe dat de programma’s GrIT en FOXTROT zich richten op de noodzakelijke vernieuwing van de IT binnen Defensie en daarom cruciaal zijn voor het militair-operationeel optreden. D&K stelt dan ook dat als deze programma’s de komende twee tot vier jaren geen concrete resultaten opleveren, onze krijgsmacht er niet langer toe doet.

GrIT

Het programma GrIT staat volledig stil. Aanleiding was het derde BIT-rapport van juni 2019, dat ervoor zorgde dat de staatssecretaris geen politieke instemming kreeg voor de geplande voortzetting van GrIT. Erg schokkend waren ook de conclusies van het rapport van ABDTOP Consult (aan de Kamer aangeboden op 18 februari 2020), waarin korte metten werd gemaakt met de aansturing (governance) van het programma. Onlangs heeft de staatssecretaris aan de Kamer gemeld dat er meer tijd nodig is voor de heroverweging van de aanbesteding van GrIT en dat er na de zomer een vierde BIT-toets zal worden aangevraagd. Het BIT heeft maanden nodig om te toetsen en een rapport uit te brengen. Het ministerie geeft daarop een reactie en stuurt de definitieve versie vervolgens naar de Kamer. Weken later volgt een politiek debat, met ongewisse uitkomst. Al met al is de verwachting dat er op z’n vroegst eind dit jaar een contract zal worden getekend, waarop de realisatie van het programma kan worden gestart. Zo is de in 2014 door minister Hennis-Plasschaert aangekondigde vernieuwing van de basis IT-infrastructuur van Defensie, vanaf 2017 door staatssecretaris Visser als belangrijk en urgent aangeduid, dus op de zeer lange baan geschoven. De vraag is zelfs of deze politieke leiding nog vóór de algemene verkiezingen in 2021 een einde weet te maken aan de feitelijke patstelling die is ontstaan.

Het recente jaarverslag van Defensie stelt dat de continuïteit van de IT is gewaarborgd [2]. Dat is misleidend. Het betekent namelijk dat de eigen IT-organisatie ervoor zorgt dat alle bestaande applicaties blijven draaien en dat de bestaande IT-omgeving alleen met heel veel inspanning voldoende veilig blijft. Zes jaar geleden is echter al geconcludeerd dat er nodig een volledig nieuwe IT-infrastructuur moet komen, die niet alleen inherent veiliger is, maar waarbij moderne mogelijkheden kunnen worden benut en het mogelijk wordt om informatiegestuurd te werken. Dit laatste is reeds veelvuldig aangekondigd door de politieke leiding en vastgelegd in de Defensienota 2018. Dit blijft helaas ‘gebakken lucht’ als het reeds ontwikkelde Technisch Ontwerp van GrIT niet wordt omgezet in echte producten. Het vervelende is overigens dat ook de Algemene Rekenkamer slechts kijkt naar de werking van de statische bedrijfsvoering en dat betreft de administratieve processen op de kazernes. De Rekenkamer is niet toegerust om naar het operationele proces van Defensie te kijken. Wel doet zij uitspraken over de methode van inzetbaarheidsmeldingen en adviseert om daarin ‘al het ondersteunend materiaal als munitie, brandstoffen en geneeskundige verbruiksartikelen mee te nemen in het totaaloordeel over de gereedheid van de capaciteit’. Een gemiste kans: de randvoorwaarde ‘werkende en up-to-date operationele IT’ wordt namelijk niet genoemd [3].

Staatssecretaris Visser tijdens een Algemeen Overleg op 4 september 2019

…Ik weet niet of u zich de foto’s nog herinnert uit 2014 van toenmalig minister van Defensie Jeanine Hennis, die met emmertjes in een datacentrum stond, omdat daar water naar beneden druppelde. Dat is de situatie waar we vandaan komen. Het mooie is dat ik zelf in hetzelfde datacentrum ben geweest. Daar werken heel veel mannen, die heel veel ervaring hebben en die de afgelopen jaren ontzettend hard hebben gewerkt om de boel draaiende te houden. Ze zijn eigenlijk net zo enthousiast als een 24-jarige of een 18-jarige die net bij Defensie is begonnen, omdat ze zien wat ze kunnen doen om die organisatie weer op te lappen en ervoor te zorgen dat dingen weer werken. Dus ik heb alle waardering voor alle mensen binnen het JIVC, die de afgelopen jaren de boel draaiende hebben gehouden en dat ook nu nog doen. Dat was geen gemakkelijke klus. Daar is ook het besef gekomen dat we als Defensie heel nodig heel hard moeten investeren in onze IT-infrastructuur. Dat is de basis en het geldt voor alles wat we op ons bureau hebben staan, voor de mobieltjes, maar vooral ook voor ons operationeel optreden. We werken met heel veel systemen, heel veel applicaties, duizenden. Dus wil je toekomstgericht werken, wil je informatiegestuurd kunnen optreden, dan moet een aantal basale dingen op orde komen, of het nou datacenters zijn of alle andere IT-infrastructuur: het moet vooral het operationeel optreden kunnen ondersteunen…’ ‘…De Algemene Rekenkamer zegt dat die IT-vernieuwing hard nodig is. Zoals ik al aan u heb gerapporteerd, kijken we er zelf ook naar. Uit de laatste onderzoeken weten we dat in 2020–2022 echt een aantal zaken vervangen moet worden. Anders hebben we met elkaar een aantal problemen, om het maar even oneerbiedig te zeggen…’. Bron: Tweede Kamer, vergaderjaar 2018 – 2019, Kamerstuk 31 125, nr. 107.

FOXTROT

Enkele jaren geleden is het programma FOXTROT gestart. Dit is gericht op het bouwen van de IT-infrastructuur voor het mobiele domein; te vergelijken met een militair internet. Met dit internet op tactisch niveau, worden wapenplatforms (fregatten, onderzeeboten, jachtvliegtuigen, helikopters, tanks, houwitsers, enz.) onderdeel van een groter netwerk, waarin ook sensoren, command & control (C2) elementen en andere effectbrengers (zoals militairen te voet) zijn opgenomen. Zo’n netwerk en de koppeling met netwerken van onze internationale partners is een must voor onze krijgsmacht. Medio 2019 heeft minister Bijleveld een MoU getekend met haar Duitse collega om een deel van de noodzakelijke modernisering samen met Duitsland uit te voeren in het programma Tactical Edge Networking (TEN). Deze samenwerking moet leiden tot digitale integratie van Duits-Nederlandse samenwerkingsverbanden, terwijl ook de schaarse capaciteiten van beide landen beter worden benut. Via het programma TEN is FOXTROT nu dus gekoppeld aan het Duitse programma Digitalization – Land Based Operations (D-LBO). Hiervoor is in Duitsland twaalf miljard Euro begroot tot 2030. Aan Nederlandse kant zijn FOXTROT en TEN tot nu toe niet zichtbaar in de begroting, maar het is duidelijk dat er in de planperiode (tot 2035) honderden miljoenen mee zijn gemoeid. Om geen onbalans in de Duits-Nederlandse samenwerking te creëren, zal onze defensiebegroting hier snel op moeten worden aangepast. Het blijft vreemd dat beide bewindslieden vanaf de Defensienota 2018 tamboereren op een informatiegestuurde krijgsmacht, maar dat hier geen extra IT-budget voor is uitgetrokken. Heeft dit een relatie met het almaar uitblijven van de ‘lange lijnen’ van de minister?

Naast geld zijn er meer factoren die de realisatie van TEN kunnen bemoeilijken. De samenwerking met Duitsland betekent namelijk dat we meegetrokken kunnen worden in de strakke Duitse procedures en afhankelijk worden van de Duitse industrie. Het programma D-LBO loopt al een paar jaar en de Duitsers hebben hun eisenpakket klaar. Duitse bedrijven presenteren zich al publiekelijk als ‘TEN leverancier’. Dat zijn echter dezelfde bedrijven die in het verleden hebben getoond duur, traag en inflexibel te zijn. Bovendien zijn onze oosterburen niet gewend aan directe samenwerking tussen de industrie en de militaire gebruiker van IT-systemen. Vanuit de Bundeswehr verwacht men overigens dat de samenwerking met Nederland kan leiden tot snellere procedures en het ‘omzeilen’ van Duitse industriebelangen. Maar men is waarschijnlijk afhankelijk van BAAINBw, de Duitse DMO, die is voortgekomen uit het Bundesamt für Wehrtechnik und Beschaffung. De vroegere BWB was bekend om zijn degelijkheid en bureaucratie en stond volledig los van de Bundeswehr. Op IT-gebied hebben grote, dure programma’s daardoor te weinig opgeleverd voor de militaire organisatie en het gebruik van IT voor grondoptreden staat nog op een laag peil. Is de Duitse defensieorganisatie tegenwoordig wel in staat om sneller en flexibeler de voor de militair-operationele omstandigheden geschikte IT-omgeving te ontwikkelen, de middelen daarvoor aan te (laten) schaffen en up-to-date te houden? Het gaat hier om enorme investeringen, dus de politieke en economische belangen zijn groot. Je mag verwachten dat onze defensieleiding zich dit alles heeft gerealiseerd ten tijde van de MoU-ondertekening. Feit is dat alle zeilen nu moeten worden bijgezet om de Nederlandse belangen hoog te houden en vooral ook om het programma TEN tot een succes te maken.

GrIT en FOXTROT zijn vooral bedoeld om een ‘militair-operationeel internet’ te realiseren

Belang van leveren door GrIT en FOXTROT

De programma’s GrIT en FOXTROT zijn cruciaal om de krijgsmacht in het huidige informatietijdperk goed te laten functioneren. Op dit moment zijn er grote en dure wapensystemen, die niet adequaat kunnen worden aangestuurd en die onderling niet of nauwelijks informatie kunnen uitwisselen. Anders gezegd: zonder GrIT en FOXTROT zijn militairen en wapensystemen onder militair-operationele omstandigheden niet connected en doen er niet toe in missies en operaties die zich afspelen in het fysieke én het informatiedomein. Denk ook aan de opkomst van nieuwe middelen, zoals robots, drones, onbemande en (gedeeltelijk) autonome systemen, de inzet van data-analyse tools en AI; zonder een adequate IT-infrastructuur gaat dit allemaal niet werken. Hoewel er binnen Defensie op steeds grotere schaal met deze middelen wordt geëxperimenteerd, zal de invoering en succesvolle toepassing dus nog vele jaren op zich laten wachten. Dit zet onze krijgsmacht op grote achterstand. Tenzij de defensieleiding waarmaakt wat ze predikt met ‘informatiegestuurd optreden’. GrIT en FOXTROT zijn hiervoor absolute randvoorwaarden.

What if these are NOT connected?

Als wapensystemen en soldaten niet in staat zijn om onderling informatie uit te wisselen, spelen ze geen rol van betekenis

Ten slotte

Tot nu toe accepteert de politiek nog steeds dat de krijgsmacht nieuwe en dure wapensystemen aanschaft, terwijl de IT-infrastructuur, die nodig is om die systemen aan te sturen en in een netwerk te laten functioneren, niet meer geschikt is. De werkgroep D&K luidt de noodklok en informeert een aantal Kamerleden hierover. Het is een complexe materie en the way forward met de IT van Defensie is noch eenvoudig noch goedkoop. Bij de politiek en de organen die toezicht moeten houden op de regering zal het kennisniveau en het begrip voor deze materie snel op een hoger plan moeten komen. Er is alle reden om niet bij de pakken neer te zitten!

Eindnoten

1. Recent verschenen in Carré: IT bij Defensie op dood spoor (42e jaargang 2019, nr. 8) en What if you are not connected? (43e jaargang 2020, nr. 3). 2. Jaarverslag van het Ministerie van Defensie (X), Tweede Kamer, vergaderjaar 2019 – 2020, kamerstuk 35 470 X, nr. 1, aangeboden 20 mei 2020. 3. Algemene Rekenkamer, Resultaten Verantwoordingsonderzoek 2019, Ministerie van Defensie (X), Rapport bij het jaarverslag, uitgebracht in 2020.